In moderne industriële productie en productie, semi-automatische telmachines , als een efficiënt en nauwkeurig apparaat, worden veel gebruikt bij het tellen van taken van bankbiljetten, munten, medicijnen, elektronische componenten en andere items. Om de nauwkeurigheid van het tellen en de langdurige stabiele werking van de apparatuur te waarborgen, is het zelftestproces van de apparatuur bijzonder belangrijk. Zelftest kan niet alleen helpen om potentiële fouten van apparatuur vroegtijdig te detecteren, maar ook de werkefficiëntie van de apparatuur verbeteren, de menselijke interventie verminderen en de onderhoudskosten verlagen. Het zelftestproces van de semi-automatische telmachine omvat meestal een uitgebreide inspectie en detectie van elke belangrijke component en systeem van de apparatuur om ervoor te zorgen dat elke component normaal kan werken om het teleffect te bereiken.
De semi-automatische telmachine zal automatisch het zelftestprogramma invoeren wanneer deze wordt ingeschakeld. De eerste stap van de zelftest van de apparatuur is meestal om het voedingssysteem te detecteren. Het voedingssysteem is de kern van elk elektronisch apparaat en de stabiliteit van de spanning en de gezondheid van het voedingssysteem zijn direct gerelateerd aan de normale werking van de apparatuur. Tijdens het zelftestproces zal het apparaat detecteren of de spanning stabiel is en of de voedingslijn intact is via de ingebouwde stroombewakingsmodule. Als er een probleem is met het voedingssysteem, zoals onstabiele spanning of stroomuitval, geeft het apparaat een waarschuwingssignaal af om de gebruiker te vragen het voedingsapparaat of lijnverbinding te controleren.
Vervolgens controleert het apparaat de status van het aandrijfsysteem en mechanische componenten. Het aandrijfsysteem bestaat meestal uit motoren, riemen, versnellingen, enz., Die verantwoordelijk zijn voor het transport van items naar het telgebied en ervoor zorgen dat de items niet worden gecompenseerd of geblokkeerd tijdens het telproces. Tijdens het zelftestproces zal het apparaat sensoren gebruiken om te detecteren of het aandrijfsysteem soepel werkt. In het bijzonder wordt de start, stop en soepele werking van de motor gedetecteerd. Als er een afwijking is in het aandrijfsysteem, zoals de motorsnelheid te langzaam is of de bewerking niet glad is, zal het apparaat onmiddellijk alarmeren en vereist dat de operator controleert of repareert.
De sensor van de apparatuur is een belangrijk onderdeel om de teldnauwkeurigheid te waarborgen. Semi-automatische telmachines zijn meestal uitgerust met een verscheidenheid aan sensoren, zoals infraroodsensoren, foto-elektrische sensoren, enz., Die worden gebruikt om het aantal, de vorm, het gewicht en de andere kenmerken van items te detecteren. Tijdens het zelftestproces wordt de apparatuur getest met vooraf ingestelde standaarditems om ervoor te zorgen dat de sensor de items correct kan identificeren. Als de telmachine bijvoorbeeld wordt gebruikt om bankbiljetten te tellen, detecteert het apparaat de dikte, lengte en oppervlakte -eigenschappen van de bankbiljetten via sensoren om ervoor te zorgen dat elke bankbiljet nauwkeurig kan worden geïdentificeerd. Wanneer de sensor faalt, geeft het apparaat meestal een foutcode weer of klinkt het een geluidsprompt om de gebruiker eraan te herinneren om deze aan te passen of te vervangen.
Naast sensoren is het telschijf- en transportbandsysteem van de apparatuur ook belangrijke inhoud van zelftest. De telschijf is een belangrijk onderdeel van de semi-automatische telmachine die items een voor een in het telgebied voedt. De apparatuur zal detecteren of de telschijf wordt geblokkeerd door vreemde voorwerpen en of deze soepel verloopt. De functie van het transportsysteem is om items te leveren van het invoeruiteinde tot de telschijf om ervoor te zorgen dat de items met de juiste snelheid en richting stromen. Tijdens het zelftestproces zal de transportband ook één voor één worden gecontroleerd op problemen zoals jamming en afwijking. Als er problemen worden gevonden, zal de apparatuur de operator ertoe aanzetten deze schoon te maken of aan te passen.
Het interfacesysteem van de apparatuur maakt ook deel uit van het zelftestproces. Tijdens het zelftestproces zal de semi-automatische telmachine controleren of het display, de bedieningsknoppen en het aanraakscherm normaal reageren om ervoor te zorgen dat de operator soepel instructies kan invoeren en de telresultaten kan lezen. Als er een abnormaal display of knoopstoring is, biedt de apparatuur een foutrapport om de operator te helpen het probleem snel te vinden.
Bovendien moet de semi-automatische telmachine ook zijn telnauwkeurigheid testen. Tijdens het zelftestproces wordt de apparatuur getest met een bekend aantal standaarditems en vergeleken met de werkelijke telresultaten. Als er een afwijking is van de vooraf ingestelde waarde, start de apparatuur het automatische aanpassingsprogramma om het telalgoritme te corrigeren. Voor sommige high-end apparatuur worden ook handmatige kalibratie-opties verstrekt en kan de operator indien nodig gedetailleerde aanpassingen aanbrengen. Door dit proces kan het apparaat ervoor zorgen dat de telresultaten met een hoge nauwkeurigheid worden gehandhaafd in verschillende werkomgevingen.
Ten slotte maakt de probleemoplossingsfunctie van het apparaat ook deel uit van het zelftestproces. Tijdens de zelftest zal het apparaat niet alleen de normale bedrijfsstatus detecteren, maar ook potentiële faalrisico's identificeren en vastleggen. Factoren zoals hoge temperatuur, hoge luchtvochtigheid en externe interferentie kunnen bijvoorbeeld de normale werking van het apparaat beïnvloeden. Nadat de zelftest is voltooid, genereert het apparaat een gedetailleerd testrapport dat alle potentiële risico's en faalpunten vermeldt. Gebruikers kunnen tijdige reparaties of aanpassingen uitvoeren op basis van het rapport om een stabiele werking op de lange termijn van het apparaat te waarborgen.